Een paar weken geleden moest ik met de trein. Het was een ongezellige en onwerkelijke ervaring. Het anders zo bedrijvige station en de gezellig drukke trein waren nu leeg en stil.
Het klinkt zo vanzelfsprekend; 'ik kom met de trein', maar met een virus dat rondwaart en een anderhalvemetersamenleving die dit virus moet bezweren, is 'even met de trein' opeens niet zo simpel meer. Het geeft een gevoel van onbehagen bij reizigers en treinpersoneel.
Als vakbondsonderhandelaar overleg ik sinds het begin van de coronacrisis regelmatig met andere bonden en de directie van NS over wat we zien gebeuren, hoe we het kunnen oplossen en hoe we voor iedereen een werkbare situatie kunnen creëren. Het rijdend personeel mist de reizigers, maar als een trein opeens wel erg vol stroomt, staat het personeel voor een dilemma: kan er nog veilig gereden worden of blijft de trein stilstaan. En al zijn de meeste reizigers blij dat ze kunnen reizen, helaas komt het rijdend personeel ook 'coronahufters' tegen, van zwartrijders tot spugers. Met maatregelen, protocollen en handelingsbevoegdheden, die in samenspraak met medezeggenschap en bonden opgesteld zijn, probeert NS de medewerkers buiten zoveel mogelijk te ondersteunen. En toch blijft het dubbel voelen, want enerzijds wil je graag zoveel mogelijk reizigers vervoeren, maar anderzijds zijn het in de nieuwe anderhalvemetersamenleving in de trein al snel te veel reizigers.
Collega's missen elkaar, het praatje bij de koffieautomaat en het bij elkaar langs lopen om even iets kort te sluiten.
Naast de perikelen van het rijdend personeel, heeft NS ook nog een groot aantal medewerkers dat op kantoor werkt, zoals jullie, VHS-leden bij NS. De meesten werken inmiddels een flink aantal weken thuis en doen hun uiterste best om ervoor te zorgen dat de dienstregeling wordt aangepast, de treinen kunnen rijden en reisinformatie klopt. En ook dat vraagt om aandacht en zorg. Het overleggen via Teams, Skype en Slack gaat op zich prima, maar het vraagt discipline en gaat net allemaal wat minder soepel dan het face-to-facecontact. Collega's missen elkaar, het praatje bij de koffieautomaat en het bij elkaar langs lopen om even iets kort te sluiten.
Vanaf 1 juni rijden de treinen weer volgens de normale dienstregeling, maar is het niet de bedoeling dat iedereen weer met de trein gaat. NS'ers zijn door de directie gevraagd om ook na 1 juni zoveel mogelijk vanuit huis te werken. Daarmee gaat de spagaat van de afgelopen weken door: de overheid wil dat NS blijft rijden, maar de meeste treinen zijn zo goed als leeg. Een hoop kosten waar maar heel weinig inkomsten tegenover staan. De verwachting is dan ook dat NS afstevent op een verlies van een miljard aan het eind van dit jaar. De directie maakt zich, terecht, zorgen over de financiële situatie. Roger van Boxtel riep 14 mei jl. in Op1 dat personeel wendbaar en flexibel moet zijn om baangarantie te kunnen bewerkstelligen. Waar hebben we dat meer gehoord? Inderdaad, bij allerlei bedrijven en organisaties die naar aanleiding van de crisis sinds 2008 gingen reorganiseren. Employability was toen het toverwoord. Maar zoiets kan niet alleen voor werknemers gelden, dat moet ook voor de directie en de bedrijven zelf het motto zijn. Vinger aan de pols dus.
Inmiddels is afgesproken dat NS samen met bonden en medezeggenschap overleg gaat voeren over wat er nodig is zodat NS een sociale werkgever kan blijven en hoe dat er uit moet zien. NS wil over vier jaar weer financieel gezond zijn en zo de concessie voor het hoofdrailnet behouden. Treinkaartjes moeten daarbij betaalbaar en klanten tevreden blijven. En de overheid zal bij moeten dragen. Maar ook NS zelf zal kosten moeten gaan besparen. Dat dit gevolgen heeft voor jou als VHS-lid bij NS is onontkoombaar, maar wat die gevolgen precies zijn is nu nog niet te voorspellen. Het is fijn dat NS samen met de bonden en de medezeggenschap plannen wil uitwerken, maar net zoals NS geen blanco cheque in kan dienen bij de overheid, kunnen wij dat evenmin bij de medewerkers. En dat zijn we ook niet van plan. We blijven staan voor jullie belangen en zullen er alles aan doen om tot een scenario te komen dat goed is voor het bedrijf en haar mensen.
En dat dat mogelijk is, daar heb ik alle vertrouwen in. De afgelopen weken heb ik gezien dat we met z'n allen ons stinkende best doen om er het beste van te maken, elkaar een helpende hand bieden als we kunnen en we allemaal elkaar snel weer hopen te zien. Als jullie vakbondsonderhandelaar ga ik in ieder geval ook mijn best doen om ook voor jou een werkbare situatie te blijven creëren waarin, aangepast of niet, jij op een prettige manier je werk kan blijven doen.
Gezina ten Hove
Vakbondsonderhandelaar VHS