Toen ik afgelopen donderdag het nieuws zat te volgen over de inval in Oekraïne kreeg ik de vraag of ik een column wilde schrijven over ons pensioen. Natuurlijk, er staan heel wat ontwikkelingen in ons pensioenland voor de deur, maar mijn eerste gedachte was wel, waar maken we ons druk om als een Europees buurland onder de voet dreigt te worden gelopen.
Terwijl ik dit schrijf is het inmiddels zondag en brengt Poetin de legereenheden die over nucleaire wapens beschikken in verhoogde staat van paraatheid.
Maar toch ga ik schrijven over ons pensioen. Het zal jullie niet ontgaan zijn dat we een indexering hebben gehad van 1,01 %, niet veel maar alle beetjes helpen. Ons dekkingspercentage is vooral gestegen dankzij de stijgende rente, maar ook de goede beleggingsresultaten dragen hier aan bij. Hoe zich dat de komende tijd gaat ontwikkelen is onzeker gezien in het lich tvan de ontwikkelingen in Europa.
In het nieuwe pensioenstelsel zal de zogenaamde rekenrente niet meer allesbepalend zijn. In het nieuwe stelsel krijgt elke deelnemer, zowel actieven als gepensioneerden, een eigen potje geld. Dat werkt zo, voor de actieven wordt daar de premie in gestort en voor de gepensioneerden wordt daar het pensioen uit betaald. De behaalde beleggingsresultaten worden toegekend aan ieders potje. Het gevolg hiervan zal zijn dat bij een goed rendement de pensioenuitkering sneller verhoogd kan worden, maar bij tegenvallende resultaten zal er eerder gekort moeten worden. De resultaten kunnen over een aantal jaren gespreid worden, zodat de klappen niet zo hard zullen aankomen. Daarnaast komt er ook een solidariteitsreserve waarmee onder andere het ‘langlevenrisico’ afgedekt kan worden.
Tot en met afgelopen woensdag leek dit nieuwe pensioenstelsel in mijn ogen vooral voordelen te hebben. Maar nu…
Aan de pensioentafel, waar de sociale partners de nieuwe regeling moeten overeenkomen, en in het verantwoordingsorgaan, waar onder andere het ‘invaren’ aan de orde zal komen, zullen wij de ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor ons pensioen op de voet volgen. Met een flink aantal VHS'ers zijn we in beide organen goed vertegenwoordigd en het is ons voornemen er met elkaar voor te zorgen dat er voor jong en oud een goede regeling tot stand komt. Zodra er meer bekend is zullen we ook weer lezingen voor de leden en introducés organiseren.
Ik hoop dat we de solidariteitsreserve voor het ‘langlevenrisico’ ook echt nodig zullen hebben.
Rob Derksen
Bestuurslid VHS
Met VHS blijf je op de hoogte!
Zo’n 150 jaar geleden werden de eerste, plaatselijke, vakbonden opgericht. Zij maakten arbeiders bewust van hun afhankelijkheid van de werkgevers en de kracht van gezamenlijk optreden. Het leverde een eerste tegenkracht op voor afspraken over het loon. Het samen optrekken van arbeiders leidde daarnaast tot meer onderlinge solidariteit. Deze bonden verenigden zich in samenwerkingsverbanden zoals de Sociaal Democratische Bond (SDB). Eind 19e eeuw werden de eerste landelijke vakbonden opgericht om de belangenbehartiging onder vakgenoten beter te organiseren. De typografen waren in 1866 de eersten.